Boschhuizerbergen


Boschhuizerbergen

Het Natura 2000 gebied de Boschhuizerbergen vormt een stuifzandgebied in Noord-Limburg, gelegen tussen de Peel en de Maas. De stuifduinen van de Boschhuizerbergen zijn na de laatste ijstijd ontstaan als onderdeel van een uitgestrekt zandgebied in Noord-Limburg en Oost-Brabant. Op deze arme gronden werden weinig begroeide zandverstuivingen en droge heiden aangetroffen, waarin de Jeneverbes lange tijd een algemene verschijning was. Tegen het einde van de 19e eeuw werden in het gebied op grote schaal dennenbossen aangeplant, ten behoeve van houtproductie en vastlegging van de open zandgronden. Sindsdien bestaat het gebied uit een complex van naaldbossen, droge heideterreinen, jeneverbesstruwelen en open stuifzand.

De bodem in het gebied is zuur en rijk aan stikstof door de stikstofdepositie. Deze zure laag bestaat veelal uit dichte zoden van gras waardoor de kieming van soorten als jeneverbes verhinderd wordt.  Ook de bossen zijn zeer gevoelig voor verzuring. Als we de bossen en de jeneverbessen willen behouden voor de toekomst, moeten we nu ingrijpen.  

In het kader van het Landelijk Programma Natuur financiert de provincie Limburg herstelmaatregelen in het gebied. De maatregelen worden uitgevoerd in het westelijke deel van het gebied in samenwerking met de gemeente Venray.  Hierdoor kunnen bossen hersteld en omgevormd worden om ze bestendiger te maken voor het veranderende klimaat. 

Dit Natuurportaal is ingericht om geïnteresseerden en omwonenden te informeren over de plannen en werkzaamheden in de Boschhuizerbergen. 

Maatregelen

De maatregelen die worden getroffen in het gebied zijn:

  • De aanplant van rijk-strooiselsoorten voor de omvorming van bos.
  • Het toepassen van steenmeel.

Aanplant van rijkstrooiselsoorten

De aanplant van rijkstrooiselsoorten in het bos zorgt voor een breder soortenpalet. Wanneer één of enkele boomsoorten last hebben van bijvoorbeeld droogte, vallen enkele bomen uit en blijft het bosklimaat behouden door de overige boomsoorten. 

Een speciale vorm van menging is het aanplanten van rijkstrooiselsoorten als winterlinde, zoete kers, ruwe berk , haagbeuk, hazelaar en lijsterbes.  Dit heeft de voorkeur omdat deze bomen een positief effect op de bodem kunnen hebben. Bomen met rijkstrooisel hebben een hoog gehalte aan calcium, magnesium en kalium in hun blad, doordat ze dit opnemen uit rijkere en diepere bodemlagen. Deze mineralen spelen een belangrijke rol in het zuurbuffermechanisme in de bodem: ze gaan verzuring van de bodem tegen. Daarnaast is het blad van deze rijkstrooiselsoorten makkelijk afbreekbaar door het bodemleven, waardoor inmenging in de bodem wordt gestimuleerd. Hierdoor neemt het organische stofgehalte in de bodem toe, waardoor ook het watervasthoudend vermogen van de bodem wordt verbeterd. Belangrijk in tijden van droogte!  

Voor een goede ontwikkeling van de rijkstrooiselsoorten, is een wat mineraalrijkere bodem nodig.  Daarom bekijken we per bosperceel of de bodem geschikt is voor aanplant van rijkstrooiselsoorten. We bepalen dus steeds welke boom- en struiksoorten het beste kunnen worden aangeplant, rekening houdend met bodem, standplaats en klimaatsopwarming. 

Toepassen van steenmeel

Op de arme zandgronden ontbreekt vaak een gedeelte van de mineralen, doordat zij naar diepere bodemlagen zijn uitgespoeld. Deze mineralen zijn echter van groot belang voor een gezond bos. Ze zijn ook noodzakelijk voor voortbestaan van de Jeneverbes, die de mineralen nodig heeft om te groeien en zich voort te planten. We kunnen deze mineralenverhouding in de bossen en op de heide herstellen door het uitstrooien van steenmeel. Steenmeel is fijngemalen gesteente dat langzaam (in circa 15 jaar) afbreekt en hierbij de ontbrekende mineralen aan de bodem toevoegt.  We nemen bodemmonsters om te bepalen waar en welke dosis steenmeel gewenst is om de mineralenhuishouding te herstellen. Daarnaast worden de effecten van steenmeel gemonitord gedurende het project. 
 

 

Logo Prov Limburg gesubsidieerd door (kleur).jpg
gemeente-venray-logo-website_klein.jpg

Veelgestelde vragen

Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Meer informatie over de Natura 2000 gebieden in Limburg is te vinden op https://www.natura2000.nl/gebieden/Limburg
De overheid trekt in het Landelijk Programma Natuur 3 miljard euro uit om kwetsbare natuurgebieden, die gevoelig zijn voor stikstof, te herstellen en versterken. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de provincies en samenwerkingspartners staan samen voor de taak om deze natuurherstelopgave te realiseren. Per gebied wordt gekeken welke maatregelen noodzakelijk zijn voor het herstellen van de natuur.
In het gebied ten westen van het spoor, in bezit van de gemeente Venray, voert Bosgroep Zuid-Nederland de herstelmaatregelen voor de gemeente uit.
Er wordt aangeplant met rijkstrooiselsoorten. Daarnaast wordt steenmeel uitgestrooid over het gebied. De combinatie van beide maatregelen zorgen samen voor de revitalisering van het bos. Ook wordt ruimte gemaakt rond de Jeneverbessen, zodat die kans krijg om zich te verjongen.
Steenmeel is gemalen veldspaat (steenvormig mineraal) van bijvoorbeeld de steensoort basalt of lava en is daarmee een natuurproduct.
Het steenmeel dat de Bosgroepen gebruiken, heeft een grovere structuur, vergelijkbaar met metselzand.
In Nederland hebben we veelal te maken met arme, verzuurde bodems. Dat heeft grote gevolgen voor de flora en fauna. Om onze bossen en natuurgebieden te behouden en te koesteren voor de toekomst, is het essentieel dat er bodemherstel plaatsvindt. Het toevoegen van mineralen is dan een waardevolle maatregel. Het creëren van een goede balans in de bodem is namelijk de basis van het herstelproces. De Bosgroepen hebben inmiddels zeer positieve ervaringen met het toevoegen van steenmeel bij bodemherstel, vandaar dat we dit binnen allerlei projecten en beheerwerkzaamheden toepassen.
Steenmeel verspreiden kan op verschillende manieren; strooien, blazen en uitvliegen. Het strooien wordt gedaan middels een centrifugaalstrooier, het blazen met een unimog met blaasinstallatie en het uitvliegen via een helikopter. In de meeste gevallen wordt vanwege de efficiëntie, de laagste milieudruk en de garantie op een gelijkmatige verspreiding van het steenmeel over het gebied gekozen voor het verspreiden via een helikopter.
We gebruiken steenmeel nu al meerdere jaren bij het herstel van bos- en natuurgebieden. De oudste steenmeelexperimenten zijn inmiddels zo’n vijf jaar oud. De eerste monitoringsresultaten geven een positief beeld; een geleidelijke aanvulling van de bufferende stoffen. We zien géén negatieve effecten op flora en fauna. Monitoring op de lange termijn zal nog meer inzichten geven.
Nee, de helikopter kan enkel onder bepaalde weersomstandigheden vliegen. Wanneer het te hard waait, vliegt de helikopter niet. Daarnaast is het ook van belang dat het steenmeel zoveel mogelijk op de bodem terecht komt en niet in de bomen achterblijft. Daarom worden werkzaamheden in de winterperiode (november t/m januari) uitgevoerd.
De stikstofverbindingen die worden uitgestoten door industrie, veeteelt en auto’s, komen terecht in natuurgebieden. We noemen dat stikstofdepositie. Deze stikstofverbindingen maken de bodem zuur. In een gezonde bodem zijn voldoende bufferende stoffen zoals calcium en magnesium aanwezig om de zuurgraad te compenseren, maar in een arme, verzuurde bodem zijn deze mineralen uitgespoeld naar diepere lagen in de bodem. Omdat de stikstofdepositie doorgaat, wordt de bodem dus steeds zuurder. Veel planten en dieren kunnen hier niet tegen en verdwijnen. De natuurgebieden worden hierdoor steeds eentoniger en kwetsbaarder.
De mineralen in het steenmeel helpen de nutriëntenbalans in de bodem te herstellen en de bodemvitaliteit weer op peil te brengen. Daardoor kan de bodem weer beter zijn werk en wordt vocht ook beter vastgehouden.
De kracht van steenmeel zit vooral in de trage werking. De bufferende stoffen komen namelijk heel geleidelijk vrij na verwering. Hierdoor heeft de bodem een lange, continue aanvulling, in plaats van een korte, tijdelijke boost, zoals bij kalk het geval is.
Steenmeel heeft een trage werking en kan tot wel 30 jaar zijn nuttige werk in de bodem doen.
Gezien de achteruitgang van de natuur door verdroging en verzuring en het feit dat natuur daardoor zo kwetsbaar is, zien we de toevoeging van steenmeel als zeer waardevol. We hebben te maken met de gevolgen van jarenlange stikstofdepositie die de natuur zelf niet meer zomaar opgelost krijgt. Door de natuur op deze manier nu een handje te helpen, is het mogelijk om het benodigde herstel in gang te zetten en de flora en fauna te koesteren voor de toekomst. Robuuste natuur met biodiversiteit kan namelijk pas ontstaan als de natuurlijke systemen en processen op orde zijn en goed functioneren. Zo’n gebied in balans is ook weerbaarder tegen klimaatsveranderingen. Het verspreiden van steenmeel vormt samen met hydrologische maatregelen en aanplant van rijkstrooiselsoorten een integrale aanpak voor het gewenste systeemherstel.
De hoeveelheid hangt af van het gebied en project en kan wat variëren, maar doorgaans verspreiden we 10.000 kg steenmeel per hectare. Na verspreiding ligt er als het ware een klein waasje op de bodem, dat al gauw verdwenen is. Het waardevolle proces gaat dan onzichtbaar verder in de bodem.
Die kans is zeer gering want:

- Het gaat om een eenmalige verspreiding van steenmeel;
- Rondom het werk liggen ruime veilige zones waarin geen werkzaamheden plaatsvinden. Deze zones zijn actief afgezet voor publiek en hierbinnen is geen bebouwing aanwezig.
- Het verspreiden gebeurt in structuurrijke vegetatie. Het materiaal daalt snel (hoog soortelijk gewicht) en slaat snel neer;
- We verspreiden alleen steenmeel bij windarme situaties;
- We hebben bewust voor deze uitvoeringsperiode (doorgaans najaar/winter) gekozen vanwege het relatief vochtige weer.
De boomsoorten die bij dit project worden gebruikt zijn winterlinde, zoete kers, ruwe berk , haagbeuk, hazelaar en lijsterbes.

Locatie